

MEELZE: Leven in en rondom de ruim eeuw oude perenboom

MEELZE heet de maandelijkse column van Mariette Elzenga uit Muntendam. En is een vervolg op haar 7 zomercolumns. Die gingen het afgelopen jaar over van alles en nog wat - wespen, mussenflat, hitte en horren en kippen - wat zich in of om haar huis afspeelde. De reacties waren bijzonder positief. Vandaag heeft Mariette Elzenga het over de ruim honderd jaar oude perenboom voor haar raam.
"Er staat een peer voor m'n raam, Pirus communis is z'n volle naam, maar ik spreek hem altijd aan met peer, dat geeft onze verhouding beter weer." Zo begint een lied van Jaap Fischer uit 1961. Het eindigt zo: "totdat hij blozend door z'n bloesem zegt, waarschijnlijk over een week of drie, heb ik kleine peertjes maar 'k weet niet van wie, vind je mij erg slecht?"
Blozen
Ook ik heb een peer voor mijn raam, die al ruim honderd jaar is, maar nog steeds kan blozen en dat nu in volle glorie staat te doen. Ze is op haar oude dag ook nog steeds in staat om peertjes te produceren. Wat heet peertjes. Hij zijn hele grote, sappige stoofperen met de naam Saint Remy. Ze vallen natuurlijk regelmatig van de boom. Toen we nog kippen hadden, dacht ik altijd dat zo’n kip een keer geplet zou worden. Het gebeurde nooit. Nu hebben we geen kippen meer en kan hoogstens een fazant getroffen worden die regelmatig door de tuin scharrelen.
Hangen
Ieder jaar zijn haar takken zwaar van deze last, haar lijf begint dus ook al behoorlijk te hangen. Soms slaat ze een jaartje over om even bij te komen. We moeten ons uiterste best doen om de oogst te verorberen. We hebben er al eens liters sap van gemaakt, maar ook daar is bijna niet door te komen, ook al schenken we ruimschoots weg. Behalve dat ze peren draagt, geeft ze in op hete zomerdagen ook behaaglijk schaduw op ons terras.
Nestkastje
Aan de boom, met de opening naar het terras, hangt een nestkastje. Toen we negen jaar geleden begin mei in ons nieuwe huis trokken, waren pa en moe koolmees druk bezig hun jongen te voeren. Ze vlogen onvermoeibaar af en aan en het dankbare maar ook dwingende gepiep van hun kroost klonk ons als muziek in de oren. Hoeveel zullen het er zijn? Wanneer vliegen ze uit?
Vleugeltjes
Een week of twee later zaten we op het terras koffie te drinken en tot onze grote vreugde probeerde een jong koolmeesje zijn nest te verlaten. Maar dat is nog een hele onderneming. Waar moet ik heen en hoe moet ik dat doen? Pa of moe deed het voor door de vleugeltjes heen en weer te bewegen en naar een tak in de perenboom te vliegen. Oh, is het zo simpel? En hup, weg was het eerste jong. Nummer twee, drie en vier volgden met enige hulp van pa en moe. Nummer vijf vond het eng. Koppie naar buiten, oh nee dat ga ik niet doen! Nog een keer proberen, een pootje op het stokje, in wankel evenwicht en hup weer terug. Pa bracht wat krachtvoer en jawel dat hielp, weg was ie. Met luid gepiep verlieten ze allemaal de perenboom.
Grote wereld
Het wonderlijke is dat ze zich dan ook meteen als grote koolmezen gaan gedragen: ze komen nooit meer in hun huis, heel soms komen ze nog een korte groet brengen op een tak in de perenboom, maar eigenlijk is het gebeurd en trekken ze de grote wereld in. Ieder jaar doet een echtpaar een nieuwe poging, maar het zet nooit door. Een grote bonte specht heeft een poging gedaan de ingang zo groot te maken dat hij er door kan, maar ook dat is niet gelukt.
Donsdekbed
Op dit moment zijn ze weer druk bezig, het donsdekbed hangt al te luchten, maar daar blijft het tot nu toe bij. Ik hoop zo op een herhaling.