
Zomercolumn van Muntendamse Mariette Elzenga: torenvalken
Mariette Elzenga uit Muntendam schrijft deze zomer 'gastcolumns'. Die gaan over van alles en nog wat wat zich in of om het huis afspeelt. Vandaag heeft Mariette Elzenga het, in haar vierde bijdrage, over torenvalken in de achtertuin. Met dank aan de buurman, akkerbouwer met een grote passie voor de natuur, die 2 jaar geleden een torenvalkenkast op de hoogspannings- mast achter haar huis ophing.
Mijn buurman is een akkerbouwer met een grote passie voor de natuur. Hij probeert op alle mogelijke manieren (akkerranden, bermbeheer, struweel en nestkasten) het landschap zó aantrekkelijk te maken dat akkervogels, zoals veldleeuwerik, geelgors en patrijs, denken: daar moeten we zijn. En dat doen ze dan ook. Sinds een paar jaar loopt er een koppeltje patrijzen rond en in het voorjaar komen de geelgorzen massaal aangevlogen. En de akkerranden met margrieten en papaver zijn voor de mens een lust voor het oog.
Twee jaar geleden kwam hij vragen wat wij ervan vonden als hij een torenvalkenkast op de hoogspanningsmast achter ons huis ophing. Wij vonden dat prima natuurlijk.
In het eerste jaar vond een paartje al snel dit prachtige nest, maar mislukte het eerste broedsel, omdat de kraaien de rust verstoorden en de eieren jatten. Maar ze lieten zich niet uit het veld slaan en begonnen aan een tweede leg. Waarschijnlijk hadden de kraaien het te druk met hun eigen legsel, want deze keer hadden ze succes en kwamen er 3 eieren uit. Met een telescoopkijker kon ik het hele proces volgen. In het begin zag je alleen 3 donskoppies boven de rand uitsteken. Zo nu en dan vloog pa of ma langs en dropte een muis in de kast en dan verdwenen de koppies. De kinderen werden groter en steeds zichtbaarder.
Na verloop van tijd durfden ze op de rand te gaan staan en met hun vleugels te wapperen. Als er een muis in gegooid werd, doken ze naar achteren en deden zich te goed aan een lekker hapje. Even later klommen ze op de rand, draaiden zich voorzichtig om en poepten het weer uit. Over snelle spijsvertering gesproken! Wij konden er niet genoeg van krijgen om ze te observeren en nodigden buren en vrienden uit om mee te genieten. Na een maand vlogen ze uit. Ze bleven nog wel een tijdje rondhangen, maar na verloop van tijd waren ze echt gevlogen.
Het tweede jaar was nog succesvoller. Er zaten maar liefst zes jongen in het hok. Dat was dringen geblazen en hard werken voor pa en ma. Het was kennelijk een goed muizenjaar. En weer kon ik er niet genoeg van krijgen en bespiedde ze uren door de kijker en bedankte de buurman.
Ik hoop dat ze ieder jaar terugkomen en dat de patrijzen zich ook goed voortplanten. En misschien kunnen we volgend jaar, ook met dank aan de buurman, de grauwe klauwier waarnemen. Daarover de volgende keer meer.



