
Zomercolumn van Muntendamse Mariette Elzenga: mussenflat
Mariette Elzenga uit Muntendam schrijft deze zomer 'gastcolumns'. Die gaan over van alles en nog wat wat zich in of om het huis afspeelt. Vandaag heeft Mariette Elzenga het, in haar derde bijdrage, weer over dieren (vorige keer ging het over kippen). Ditmaal staan mussen centraal in haar column. Die hebben het bij Elzenga prima naar de zin. Al is het goed uitkijken voor het smelleken.
Mussen houden van gezelligheid. Hoe meer, hoe liever lijkt het wel. Ik zie ze ook nooit iets in hun eentje doen. Met 3 of 5 uit de waterbak drinken en met zijn allen op zonnige dagen een zandbad nemen. Wonen doen ze met minimaal 20. Tenminste in mijn tuinen. En met een kippenhok in de buurt heb je er zomaar 40.
In mijn vorige tuin was een hoge, brede en dichte coniferenhaag, op comfortabele afstand van het kippenhok en een vijver. Het aantal mussen leek wel exponentieel toe te nemen en binnen de kortste keren was de coniferenflat vol. Het was natuurlijk ook wel een soort luilekkerland voor ze. Eten en drinken vinden, kostte nauwelijks energie en was altijd voorradig en de moestuin diende als zandbadplaats. Ze kwetterden en kletsten dan ook de hele dag lang. Soms schoot er op topsnelheid een sperwer of smelleken in de coniferen, maar ze kregen geen mus te pakken.
We verhuisden naar een boerderij met een groot erf, een kippenhok en een hele grote rododendronstruik. Er was geen mus te bekennen. Wel meesjes, vinkjes en merels. En zelfs de gekraagde roodstaart. We hadden wel kippen en het hok stond iedere dag uitnodigend open. Na 2 jaar hadden we een paar mussen. Het jaar daarop hadden we 10 mussen en weer een jaar later waren het er 30. Ze hadden het kippenhok, of liever gezegd het kippenvoer, ontdekt. Vanuit de rododendron vlogen ze op hoge snelheid het hok in, maakten met dezelfde snelheid een scherpe bocht naar links en doken in de voerbak. De rododendron werd een mussenflat: de mussen twee- en driehoog met de kippen er gezellig onder.
Maar ook hier liet het smelleken zich zo nu en dan zien, schoot de rododendron in en helaas, kwam er met een mus uit. Een dag later zat ie weer een mus in het gras op te peuzelen. Dat ging de mussen te ver en weg waren ze. We waren ze een paar dagen kwijt en toen ontdekten we de hele kolonie aan de andere kant van het huis in de laurierstruik van de buren. De insecten in de muur van de schuur dienden nu als alternatief voedsel voor de mussen. Ze hadden gezelschap van een zwerm huiszwaluwen, die de hele dag rondjes vloog over het grasveld om insecten te vangen. Je zag die mussen denken: "Uitslovers! Een beetje tegen zo’n muur zitten kost veel minder energie." Zo te zien hadden ze het naar hun zin. Maar toch misten ze de kippen en het kippenvoer. Na 3 weken waren ze weer terug in de rododendron. Ze drinken nu gebroederlijk of gezusterlijk samen uit de waterbak en eten samen van de broodkorsten.
Het smelleken hebben we nog niet weer gezien en dat is hem geraden ook.



