

Raad van State: Gaskraan in Groningen mag open bij strenge kou

De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat hoeft de gaswinning uit het Groningenveld van oktober dit jaar tot oktober 2024 niet onvoorwaardelijk op nul te stellen. Tot dat voorlopige oordeel komt de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vandaag. Diverse partijen verzochten die om het besluit van de staatssecretaris voorlopig te schorsen.
Totdat de Afdeling bestuursrechtspraak definitief uitspraak in deze zaak doet. De partijen waren de provincie Groningen, enkele Groningse gemeenten, waterschappen en de Veiligheidsregio Groningen en de Groninger Bodem Beweging (GBB),
Waakvlam
De gaswinning in Groningen is op 1 oktober dit jaar gestopt. Slechts in bijzondere situaties, zoals extreme kou, wil de staatssecretaris tijdelijk en beperkt gas kunnen winnen. Het gaat dan om het tijdelijk opstarten van 1 of meer productielocaties en het op de waakvlam brengen als zeer strenge kou is voorspeld. De Groningse overheden vinden dit scenario onduidelijk en innerlijk tegenstrijdig en de GBB vindt dat er onder geen enkele omstandigheid meer gas uit het Groningenveld mag worden gewonnen.
Voorlopig oordeel
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak ziet geen aanleiding om het besluit van de staatssecretaris te schorsen. Zo is er op dit moment geen geschikt alternatief voor de tijdelijke inzet van het Groningenveld in een noodsituatie, is niet onduidelijk of tegenstrijdig hoeveel gas er maximaal mag worden gewonnen bij extreme kou en heeft het besluit geen significante invloed op de veiligheid in het aardbevingsgebied.
Belangenafweging
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben de inwoners van het aardbevingsgebied een groot belang bij een zo spoedig mogelijke definitieve beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld. Maar de staatssecretaris moet ook het belang van leveringszekerheid betrekken bij zijn besluit. Dit belang brengt mee dat de gaswinning uit het Groningenveld dit gasjaar, dat loopt van oktober 2023 tot oktober 2024, nog niet onvoorwaardelijk op nul kan worden gesteld.
Bodemprocedure
De uitspraak van vandaag is een voorlopig oordeel. In het eerste kwartaal van 2024 behandelt de Afdeling bestuursrechtspraak de zogenoemde bodemprocedure op zitting en behandelt alle beroepsgronden uitvoerig. Daarna doetl zij definitief uitspraak in deze zaak.
Uitspraak
Klik HIER en lees de hele uitspraak.