Helft minder Nederlanders viert vakantie in maart
In maart gingen 1.7 miljoen Nederlanders minder op vakantie dan in dezelfde maand van 2019. Een daling van ruim 50 procent. Over het eerste kwartaal is de daling 18 procent ten opzichte van het eerste kwartaal van 2019. De daling geldt voor vakanties in het buitenland én in Nederland. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van nieuwe cijfers uit het vakantieonderzoek.
Het aantal Nederlanders dat minimaal 1 dag op vakantie ging, lag in januari en februari nog hoger dan in dezelfde maanden van 2019: 8.6 procent in januari (2.2 miljoen vakantiegangers) en 2.3 procent in februari (2.6 miljoen). In maart (corona deed z'n intrede) daalde het aantal Nederlandse vakantiegangers naar 1.5 miljoen. Op 31 maart gingen 45.000 Nederlanders op vakantie. Dat is ruim 90 procent minder dan op dezelfde dag in 2019.
Binnen- en buitenlandse vakanties
In maart daalde het aantal Nederlandse vakantiegangers ten opzichte van maart 2019 zowel in eigen land (50 procent) als naar het buitenland (56 procent). In het eerste kwartaal van dit jaar gingen 534.000 Nederlanders minder op vakantie in eigen land dan in 2019 (-19 procent). Daarnaast daalde het aantal Nederlanders dat in deze periode in het buitenland vakantie vierde met 580.000 (-17 procent). In de eerste twee maanden van 2020 was voor binnen- en buitenlandse vakanties nog sprake van een lichte stijging.
Vakantie-uitgaven
In de eerste 3 maanden van dit jaar gaven Nederlanders 2.8 miljard euro uit aan vakanties. Dat is 15 procent minder dan in dezelfde periode van 2019 (3.3 miljard euro). Deze daling is volledig toe te schrijven aan maart. In deze maand halveerden de vakantie-uitgaven tot 0.6 miljard euro, tegen 1.2 miljard euro in maart 2019. In januari en februari lagen de uitgaven aan vakanties nog iets hoger dan in dezelfde maanden van 2019.
Foto: Pixabay.com. Bron: CBS.